
Hardlopen is altijd een deel van mij geweest. Al sinds ik mij kan herinneren, trek ik mijn hardloopschoenen aan om mijn hoofd leeg te maken, mezelf uit te dagen of gewoon om buiten te zijn. De afgelopen vier jaar kreeg het hardlopen steeds meer ruimte in mijn leven. Ik deed vaker mee aan wedstrijden, sloot me aan bij een run club, begon mijn ervaringen te delen op Instagram en volgde trouw mijn marathonschema’s. Hardlopen werd mijn ritme, mijn zelfzorg, mijn uitlaatklep.
Juist daarom voelde het als een harde klap toen ik door een blessure ineens moest stoppen. De kilometers die mij normaal zoveel energie geven, vielen weg. De sociale runs met vrienden? Weg. De fijne momenten waarin ik mijn hoofd leegliep? Weg. Natuurlijk heb ik die teleurstelling gevoeld. Maar ik weet van mezelf: na even balen, richt ik mijn blik weer vooruit. En dus stapte ik op de fiets. Eerst wat extra kilometers, daarna volgden twee borstcrawlcursussen. Want als ik dan toch op zoek moest naar nieuwe uitdagingen, waarom dan niet in het water? Wat begon als een alternatief om fit te blijven, groeide langzaam uit tot iets groters. Van een geblesseerde hardloper werd ik ineens… een beginnend triatleet.
Zoals altijd helpt het mij om doelen te stellen. En als ik ergens voor ga, dan het liefst voor iets waar ik zenuwachtig van word. Zo kwam ik uit bij een droom die groot genoeg was om me kippenvel te bezorgen: de Ironman. In 2025 sta ik aan de start van mijn allereerste hele triathlon: 3,8 km zwemmen, 180 km fietsen en 42,2 km hardlopen. Allemaal op één dag. In Kopenhagen, de stad waar ik ooit mijn allereerste marathon liep. De cirkel is rond. Toen ik mijn inschrijving deelde, kreeg ik gemengde reacties. ‘Zonder ooit een triathlon gedaan te hebben meteen voor een hele Ironman gaan? Je bent gek!’ riepen vrienden lachend. Misschien hebben ze gelijk. Maar juist dat maakt het avontuur de moeite waard.
Voor ik naar Kopenhagen ga, wilde ik mezelf eerst eens testen op de helft van die afstand. Daarom stond ik op 22 juni aan de start van de Ironman 70.3 Westfriesland.
Mijn voorbereiding was allesbehalve standaard. Fietsen ging gelukkig verrassend goed. Ook zwemmen begon steeds beter te voelen – al blijft het elke keer weer spannend. Alleen het hardlopen… dat bleef lastig. Na een scheenbeenfractuur had ik nog maar één keer 10 km aaneengesloten gelopen. De geplande 21 km voelde daarom als een flinke gok.
De race begon vroeg. Om 7:50 uur sprong ik, samen met andere ex-hardlopers, het water in. Golven sloegen in mijn gezicht, de boeien waren soms moeilijk te vinden, maar toch haalde ik, met een onverwachte PR, de kant. Vol trots stapte ik op de fiets. Die 90 kilometer vlogen voorbij. Ik vond mijn flow, voelde de kracht in mijn benen en genoot van elke kilometer. Drafting is bij triathlon niet toegestaan, dus je moet het echt zelf doen. En dat deed ik. Glimlachend, vol vertrouwen.
En toen begon het… het hardlopen. Mijn grote liefde, maar op dit moment ook mijn grootste onzekerheid. Ik voelde bij elke stap spanning in mijn lijf. Luisterde naar elk signaal. Checkte continu mijn tempo, mijn ondergrond, mijn ademhaling. Maar naarmate de kilometers vorderden, voelde ik ook iets anders: vertrouwen. Dat mijn lichaam sterker is dan ik dacht. Dat het voor mij zorgt. Na 13,5 km maakte ik een bewuste keuze. Niet forceren. Niet opnieuw het risico lopen om terug bij af te zijn. Met tranen in mijn ogen stapte ik uit de race. Mijn eerste DNF. Een gevoel van teleurstelling werd door een golf van trots weggeveegd. Trots dat ik geluisterd heb naar mijn lijf. Trots dat ik gestart ben. Trots dat ik 1,9 km gezwommen en 90 km gefietst heb. Trots op dat ik uitzicht heb op een toekomst waarbij de relatie tussen het hardlopen en mij weer net zo hecht wordt als eerder.
Kopenhagen wacht. En ik? Ik blijf bewegen en herstellen. Elke training, elke stap, elke slag in het water brengt me dichterbij.
Hieronder een foto impressie van mijn triatlon, swipe om meer foto's te zien:



